-
1 blootgeven
〈wederkerend werkwoord; zich blootgeven〉1 [zich blootstellen aan gevaar] expose oneself2 [zijn zwakheid laten blijken] give oneself away♦voorbeelden:2 zich niet blootgeven • not commit oneself, be noncommittal -
2 inpraten
1 [overreden] talk (someone) into (something)♦voorbeelden:1 [zichzelf verraden] give oneself away♦voorbeelden: -
3 verraden
3 [kenbaar maken] betray ⇒ give (oneself/the game) away♦voorbeelden:iemand aan de politie verraden • squeak/rat on someone2 een geheim verraden • betray/let out a secretniets verraden, hoor! • don't breathe a word!zijn achternaam verried dat hij uit Friesland kwam • his surname indicated that he came from Friesland -
4 dwaas
dwaas1〈de〉♦voorbeelden:————————dwaas2♦voorbeelden:1 wat een dwaas gedoe! • what a silly business!een dwaas idee/dwaze gedachte/inval • a crazy ideade dwaze moeders • the mothers of the Plaza de Mayoeen dwaze onderneming • a wild-goose chasedwaze streken uithalen • get up to silly/daft tricksdwaze wensen/hoop/dromen • idle wishes/hopes/dreamsje zult toch zo dwaas niet zijn • surely you won't be so foolish (as to)hij was zo dwaas het te verklappen • he was foolish enough to give it awayII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 zich dwaas aanstellen/gedragen • play the fool, make a fool of oneself -
5 vergeven
2 [vergiftigen] poison3 [uitdelen] give (away)♦voorbeelden:1 ik kan mezelf nooit vergeven, dat ik … • I can never forgive myself for (…ing)vergeef mij! • forgive/pardon mevergeven van de luizen • lice-ridden, crawling with licezij heeft zes vrijkaartjes te vergeven • she has six free tickets to give away -
6 kant
1 [weefsel] lace4 [grensvlak van een lichaam] side ⇒ face, surface, 〈 figuurlijk〉 aspect, 〈 figuurlijk〉 facet, 〈 figuurlijk〉 angle, 〈 figuurlijk〉 view6 [plaats waar twee vlakken samenkomen] edge7 [richting] way, direction8 [plaatsbepaling met betrekking tot een scheidslijn; helft van het lichaam] side9 [deel/uiteinde van een gebied/lichaam] side, end10 [partij, kamp] side, part(y)♦voorbeelden:gekloste kant • bobbin laceopengewerkte kant • openwork laceaan de kant ! • step aside!aan de kant gaan rijden • pull inaan de kant gaan staan • stand/step asidezijn auto aan de kant zetten • pull up/over〈 figuurlijk〉 iemand aan de kant zetten • push someone out; 〈 informeel〉 give someone the push/shoveaan de kant van de weg • at the side of the road, by the roadsidelangs de kant blijven staan • stay on the sideline(s)het schip ligt aan/voor de kant • the ship is moored/berthednaar de kant komen • swim ashoreop de kant klimmen • climb ashoreiemand van de kant afduwen • push someone inzich van zijn goede kant laten zien • show one's good sidede goede kant van een zaak • the positive side of somethingiemands sterke/zwakke kanten • someone's strong/weak pointsde vlakke kant van een plank • the face of a plank〈 figuurlijk〉 aan de ene kant wel, aan de andere kant niet • on the one hand yes, on the other (hand), no; yes and nodeze kant boven • this side upiets op zijn kant zetten • put something on its sidehet gaat met hem de verkeerde kant op • he's going to the bad; 〈 bij ziekte〉 he's taken a turn for the worsedeze kant op, alstublieft • this way, pleasedat is de kant van Haarlem op • that's out towards Haarlem, that's out Haarlem wayvan alle kanten • left and right, on all sidesgeen kant meer op kunnen • have nowhere (left) to goik sta aan jouw kant • I'm on your sideiemand aan zijn kant krijgen • win someone over to one's sidevan die kant hebben we niets te vrezen • we have nothing to fear from that quarterde liefde kan niet van één kant komen • love must be a two-sided affairdat hoor je van alle kanten • that's what you hear on all sideswantrouwen van de kant van de bevolking • distrust on the part of the public11 familie van vaders/moeders kant • relatives on one's father's/mother's sidehij is aan de kleine kant • he is on the short sidevan de verkeerde kant zijn • be of the other persuasionwij van onze kant • (we) for our partiets aan kant maken • tidy something upiets niet over zijn kant laten gaan • not take something (lying down)zich/iemand van kant maken • do oneself/someone in, do away with oneself/someone〈 informeel〉 dat klopt van geen kanten • that's all/completely wrong -
7 nemen
1 [beetpakken] take2 [in genoemde toestand brengen/laten verkeren] take3 [het genoemde (gaan) doen] take4 [nuttigen] have6 [aanvaarden] take8 [op zijn weg passeren] take9 [op genoemde wijze opvatten] take♦voorbeelden:een kind op de arm nemen • take a baby/child in one's arms〈 figuurlijk〉 neem mijn vader nou • now, take my fathermen neme … • take …in behandeling nemen • start treatingiets op zich nemen • undertake (to do) something; 〈 verantwoordelijkheid〉 take something (up)on oneselfiets ter hand nemen • take something in hand/something upiets tot zich nemen • take somethingvoor zijn rekening nemen • deal with, account foruit elkaar nemen • take apart3 maatregelen nemen • take steps/measuresde moeite nemen om • take the trouble toontslag nemen • resignplaats nemen tussen/in • sit (down)/take a seat between/inwat neem jij? • what are you having?neem nog een koekje • (do) have another biscuiteen krant nemen • take/subscribe to a newspapereen dag vrij nemen • have/take a day offiemand tot man, vrouw nemen • take someone as one's husband/wifedat neem ik niet! • I'm not standing for that!je moet de Engelsen nemen zoals ze zijn • you must take the English the way they are7 de bus nemen • catch/take the/go by buseen taxi nemen • get/take a/go by taxiiemand tot voorbeeld nemen • take someone as an exampleiets niet zo nauw nemen • not bother oneself much about something, not be overparticulariemand (niet) serieus nemen • (not) take someone seriouslyalles bij elkaar genomen • all things consideredstrikt genomen • strictly (speaking)over het geheel genomen • all in alliets ter harte nemen • take something to heart10 〈 religie〉 de Heer heeft gegeven, de Heer heeft genomen • the Lord gave, the Lord hath taken awayiemand het leven nemen • take someone's lifeeen stad nemen • take/capture a city¶ hij nam haar van achteren/met geweld • he took her from behind/by forcewat dacht je? ik neem het er maar eens van • you bet, I'm doing myself proud/I'm helping myself, ( 〈 slang〉 to the goodies)iemand ertussen nemen • pull someone's leghet er (goed) van nemen • live well -
8 afstand
2 [het afstaan/opgeven] renunciation♦voorbeelden:erg op een afstand zijn tegen iemand • be very standoffish to someone2 afstand doen van • renounce, disclaimafstand doen van de troon • abdicate, renounce the throneafstand doen van zijn bezit/vrijheid • part with one's possessions, give up one's freedomafstand doen van een kind ten gunste van de vader • cede a baby to the fatherhij heeft afstand gedaan van al zijn rechten • he has relinquished/ 〈 schriftelijk〉 signed away all his rights -
9 dienst
1 [het dienen (voor/door een openbare instelling)] service2 [leger, religie] service3 [het verrichten van werkzaamheden] duty♦voorbeelden:gewone, buitengewone dienst • revenue/capital accountzich in dienst stellen van • place oneself in the service ofin dienst treden • 〈 zeer hoge positie aanvaarden〉 take up office; 〈 gewoon beginnen〉 officially start one's jobik ben een maand geleden in dienst getreden bij Van Dale als redacteur • a month ago I joined Van Dale as an editorin dienst nemen • take on, engagedienst nemen, in dienst gaan • enlist, join the armyin dienst zijn • do one's military serviceik heb morgen geen dienst • I am off duty tomorrowhij heeft van 8 tot 12 dienst • he is on duty from 8 till 12de lift is buiten dienst • the lift is out of orderiemand een goede dienst bewijzen • do someone a good turnje kunt me een dienst bewijzen • you can do me a favourzijn diensten uitbreiden • extend one's servicesde ene dienst is de andere waard • one good turn deserves another6 in vaste/tijdelijke dienst zijn • hold a permanent/temporary appointmentiemand de dienst opzeggen • give someone noticeiemand in dienst hebben • employ someonein dienst zijn bij iemand • be in someone's servicein dienst van een bedrijf • in the pay of a company¶ dienst doen (als) • serve (as/for)gooi dat niet weg, het kan nog wel eens dienst doen • don't throw that away, it might come in useful some dayde dienst uitmaken • run the show, call the shotsin dienst van het vaderland • in the service of the countrytot uw dienst • you're welcomewij staan geheel tot uw dienst • we are entirely at your serviceiemand van dienst zijn met • be of service to someone withwat is er van uw dienst? • what can I do for you?kan ik u van dienst zijn? • can I help you?; 〈 in winkel ook〉 are you being served?
См. также в других словарях:
give oneself away — To betray one s secret unawares • • • Main Entry: ↑give … Useful english dictionary
give oneself away — {v. phr.} To show guilt; show you have done wrong. * /The thief gave himself away by spending so much money./ * /Carl played a joke on Bob and gave himself away by laughing./ Compare: GIVE AWAY … Dictionary of American idioms
give oneself away — {v. phr.} To show guilt; show you have done wrong. * /The thief gave himself away by spending so much money./ * /Carl played a joke on Bob and gave himself away by laughing./ Compare: GIVE AWAY … Dictionary of American idioms
give\ oneself\ away — v. phr. To show guilt; show you have done wrong. The thief gave himself away by spending so much money. Carl played a joke on Bob and gave himself away by laughing. Compare: give away … Словарь американских идиом
give oneself away — show guilt, show one has done wrong She gave herself away when she said that she hadn t seen her boyfriend but he had already said that he had met her earlier … Idioms and examples
give oneself up — {v.} To stop hiding or running away; surrender. * /The thief gave himself up to the police./ * /Mr. Thompson hit another car, and his wife told him to give himself up./ Compare: TURN IN … Dictionary of American idioms
give oneself up — {v.} To stop hiding or running away; surrender. * /The thief gave himself up to the police./ * /Mr. Thompson hit another car, and his wife told him to give himself up./ Compare: TURN IN … Dictionary of American idioms
give\ oneself\ up — v To stop hiding or running away; surrender. The thief gave himself up to the police. Mr. Thompson hit another car, and his wife told him to give himself up. Compare: turn in … Словарь американских идиом
give oneself up — surrender, stop hiding or running away The robbers gave themselves up when the police surrounded the house … Idioms and examples
give — [c]/gɪv / (say giv) verb (gave, given, giving) –verb (t) 1. to deliver freely; bestow; hand over: to give someone a present. 2. to deliver to another in exchange for something; pay. 3. to pass over to: give me that book, please. 4. to grant… …
give away — {v.} 1. To give as a present. * /Mrs. Jones has several kittens to give away./ 2. To hand over (a bride) to her husband at the wedding. * /Mr. Jackson gave away his daughter./ 3. To let (a secret) become known; tell the secret of. * /The little… … Dictionary of American idioms